Toen ik eind vorige eeuw als vrijwilliger bij filmtheater Rialto werkte was ik ook redacteur en schrijver van de interne publicatie OpScherp.

Ik had onder meer een vaste rubriek waarin ik verslag deed van bezoeken aan bioscopen in den lande (en daarbuiten). Ik had een goede titel hiervoor verzonnen: Ein Mann sucht ein Kino – waarbij de stukjes ondertekend werden met M. Voor de leken: dit is natuurlijk een verwijzing naar de klassieker M – Eine Stadt sucht einen Mörder van Fritz Lang. Zonder overleg werd hier door de eindredacteur – blijkbaar dus ook een leek – Kino im Kopf van gemaakt. Oh well

page-break

Kerststerretjes in Rialto!

Wat hebben verse jus, huurtafels, verjaarde Glühwein en Gilda gemeen? Yep, Ein Abend in Rialto, en wat voor een. Op een moment dat elders gelovigen samenkomen om in passende omgeving de geboorte van dat kindeke met die bekende naam te vieren, stroomde aan de Ceintuurbaan een select groepje filmminnaars samen om in onze moderne tempel het spel der licht te aanbidden.

Een nog kleiner groepje maakte zich ondertussen gereed om daarbij van dienst te zijn. Terwijl langzaam maar gestaag de bovenzaal zich vulde was deze ‘christmass squad’ al uit de startblokken gevlogen. Tafels pakken en dekken, stoelen aanschuiven en maar hopen dat die plakkers zich snel konden losweken van de bar zodat ook die hoek in passende stijl kon worden ingericht.

Het oog wil wat maar de inwendige mens werd niet verwaarloosd. Alles daarvoor was in bulk aanwezig: kerstbrood, broodjes, beleg, thee, koffie, verse jus. Erg snel – zo leek het – stonden de gasten weer voor onze neuzen en toen was het een kwestie van snel koffie en thee serveren aan de lange tafels die bijna (maar net niet helemaal) allemaal in de bar stonden. Uit welke kier ze vandaan kwamen is mij een raadsel, maar opeens stonden daar een aantal dozen met Glühwein; een overblijfseltje van de kerstnacht van drie jaar geleden. In de magnetron, even voorproeven (en vermoeden dat het wel oké was) en uitdelen maar.

Vervolgens was het onze beurt om vermaakt te worden met behulp van door een klant binnengesmokkelde sterretjes. Iedereen vond het geloof ik erg leuk, zeker die man die al zijn zakken had volgepropt met overgebleven broodjes; die heeft waarschijnlijk de kerst van z’n leven gehad. Anyway… Volgend jaar weer! (wederom met dezelfde Glühwein).

(januari 1997)

page-break

KINO IM KOPF

Ein Mann such ein Kino

Vrijdag 16 mei. Het lijkt dan misschien wel alsof het nu toch écht lente gaat worden, maar we houden het er op dat de weergoden weer eens een irritant spelletje met ons spelen. Misschien helpt een tripje de stad uit om de achterdocht weg te nemen. Op naar Haarlem dan maar, de moeder aller Nederlandse filmsteden. Hier maakte bijvoorbeeld zo’n 80 jaar geleden Filmfabriek Hollandia furore, hier liggen de wortels van Polygoon en hier had dé maker van populaire volksfilms, Alex Benno, zijn domicilie.

De andere reden van ons bezoek aan Haarlem – always a pleasure – is dat we vandaag een vinger zullen steken in de filmische pap van deze stad. Daartoe staan er een drietal keuzes op het menu: Brinkmann (vijf zalen, gezellig gesitueerd in een klein en slap aftreksel van Hoog Catherijne), Cinema Palace (een Minerva Theater. Liar Liar vormde hier het gevarieerde aanbod) en de Filmschuur. Dit laatste klinkt ons in de oren als een typische Arthouse met een onpretentieuze naam die pretentieuze films vertoont. Geen flauw idee wat er draait; we kunnen er dus flink naast zitten.

De Filmschuur blijkt bij aankomst geen aftands achterafzaaltje ergens in een buitenwijk te zijn – zoals eerlijk gezegd verwacht -, maar de filmzaal van theater de Toneelschuur op een steenworpafstand van de St. Bavokerk. Dit theater ontstond begin jaren 70 uit het alternatieve toneelcircuit en men begon er al snel ook films te vertonen. De Toneelschuur? Vaag begint er bij ons een belletje te rinkelen. Pas als we in de folder het ontwerp voor het nieuwe theater van de hand van Joost Swarte zien, valt het muntje: O ja, dát theater.

Alvorens de voorstelling van half acht mee te pikken sfeer proeven in het Haerlemsche, om te constateren dat er een apart sfeertje in de stad hangt. Is het ’t vaselineachtige spul dat de middenstand om onverklaarbare reden aan het eind van de dag massaal op de ramen smeert; de overkill aan Uv-stralen op de blanke huid; het plotselinge massale aanbod van strakke truitjes; of is het ’t bezoekje aan de meest chaotische, disfunctionele McDonalds ooit? Vlug het theater invluchten dan maar.

Op het door Joost Swarte vormgegeven kaartje staat streng doch rechtvaardig: ‘Na aanvang geen toegang’. Aha! Nog geen frame geprojecteerd gezien maar dit theater heeft al bonuspunten gescoord. We werken vervolgens vlug doch efficiënt de standaardchecklist af: ruime, gezellige bar (met balkonnetje); goede koffie/bier; schone toiletten, een heuse garderobe, en – wonder der moderne techniek – een TV die allerhande info geeft, tot de vertrektijden van de laatste treinen aan toe.

De bar blijft tot het laatste moment angstig leeg, maar als de slim gecamoufleerde zaaldeur open gaat stroomt de zaal aardig vol. Toch al gauw zo’n veertig à vijftig man, en dat in een zaal met een kleine honderd – goede – stoelen. Aandachtig bekijken we het publiek en constateren dat de gemiddelde leeftijd toch angstvallig ver boven de veertig ligt en dat, gezien de kleding, onze medekijkers er echt een avondje uit van hebben gemaakt. De zaal mag dan in een enigszins depressieve ‘kleur’ zijn geschilderd, daar waar het om gaat is in orde: goede projectie en dito geluid, hoewel het laatste wat ons betreft een ietsepietsie harder kon.

Na afloop zijn we benieuwd of er voor de voorstelling van tien uur een verschuiving op het demografische vlak zal plaatsvinden. De gemiddelde leeftijd daalt weliswaar, maar marginaal. Zal wel aan de film liggen, besluiten we, bekijken de vol lopende bar nog eenmaal, legen ons glas en goan op hûs aan. Waar de volgende keer heen? We’ll see

M.

(O ja, de film die werd vertoont: Surviving Picasso. Een onderhoudende film, zoals het programmablad terecht opmerkte. Wat de film nog het meest teweeg brengt is een enorme lust om te gaan schilderen.)

(juli 1997)

page-break

Een dagje naar het strand

Met een droge bek, warrig hoofd en veel te weinig slaap prutste ik m’n fiets bij Rialto aan mijn sloten. Shit, een hele dag in het zand lopen rennen bij dat trefbaltoernooi van LAVA; daar had ik nu echt zin in na het met alcohol doordrenkte afscheidsfeestje van Marlies de avond ervoor. Maar het goede weer deed de pijn een beetje verzachten; in een optimistische bui had ik zelfs een korte broek meegenomen. Eenmaal op het zonovergoten strand aangekomen – te laat en met een incompleet team, deze twee feiten waren onlosmakelijk met elkaar verbonden – was een zwembroek misschien toch slimmer geweest.

Om te benadrukken dat hier een team stond, hadden enkele wakkere geesten onder ons waterverf meegenomen waarmee onze gezichten beschilderd werden en tevens onze krijgslust (‘Trefbal is oorlog’, zei Plato eens) opgewekt werd. Met een fabelhaft gemak gooide de Rialto Blitzkrieg vervolgens de eerste drie teams letterlijk van het strand. Elke overwinning werd daarna ritueel benadrukt door een kruis op onze armen te schilderen. De dames en heren van Hollandse Nieuwe en god mag weten hoe al die teams heetten keken telkens weer met angstige blik richting dreamteam.

Het achteloze gemak waarmee de overwinningen behaald werden zette Marlies (captain), Roos, Esther, Jos, Baukje, Ronald, Laurens en bovengetekende echter op het verkeerde been. Ondersteund door de goddelijke ritmes die uit de boxen zweefden begon de aandacht zich steeds meer te richten op zaken als zwemmen, zandkastelen bouwen, voetballen en meer van dat soort onzin. Genadeloos werd deze nonchalante houding afgestraft: de drie daarop volgende wedstrijden werden door een combi van tactische blunders, onderschatting van de tegenstander en een stukje ontbrekende teamspirit schaamtevol verloren. Er was nog maar één mogelijkheid om deze schandvlek weg te halen: de overige twee wedstrijden winnen. En dat werd ook gedaan. ‘Genoeg voor een halve finale plaats’ dacht iedereen, maar helaas. We zullen de dames en heren van LAVA deze rekenfout vergeven.

Verscheidene teamleden hielpen andere teams vervolgens aan overwinningen door genereus mee te doen in hun team. De finale was nog niet voorbij, of Huup, Huup, Huup, Barbatruc: een fantastische maaltijd stond klaar om verorberd te worden. Een perfecte afsluiter van een perfecte dag. LAVA: chapeau! We’ll be back!

(december 1997)

page-break

KINO IM KOPF

Op Scherp in het land der Magyaren

In september bracht ‘Op Scherp’ een bezoekje aan bioscoop Phaedra Mozi in de Irányi Utca in het Hongaarse Békéscsaba (je weet wel: vanaf het stadhuis voorbij de taxistandplaats langs speed pizza/speed burger, dan loop je er zo tegenaan). Mooi, strak, Pre-modern, typisch bioscoopgebouw, dat echter meerdere functies heeft. In de centrale hal bevinden zich verscheidene eettentjes voor de snelle hap. Een trap naar boven leidt dus niet naar de bioscoopzaal, maar naar een dakterrasje en een enigszins groezelige cocktailbar.

mwff8127

De kaartverkoop is state of the art: alle stoelen staan op het beeldscherm aangegeven en je wijst gewoon aan waar je wilt gaan zitten (dat aanwijzen moest wel: veel handen- en voetenwerk in het land der Magyaren, dat z’n buitenlandse talen nog niet volledig heeft omarmd). En dan het bioscoopaanbod: Beavis and Butt-head do America (een must), Fargo (sorry, maar Blood Simple is toch echt veel beter) en Anaconda (tsja…). De twee eerstgenoemde al gezien, en toch een beetje een katerig gevoel van de avond ervoor, dus dan maar lekkere pulp (en ach, voor die 200 forint = twee gulden kun je je ook geen buil vallen. Trouwens nog nooit zoveel reclame per vierkante centimeter gezien als op dit toegangsbiljet).

De zaal: ruim, hoog, met in het plafond van die typisch kitscherige bioscooplampjes. Er was hier en daar een poging gedaan de boel enigszins op te leuken (waar eens rode banieren hingen hangen nu vlaggen van Pepsi), maar om het geheel in één woord samen te vatten: basic, net als de stoelen overigens. En de film? Godzijdank – net als het overige aanbod deze avond – in de oorspronkelijke taal met Hongaarse ondertitels. Dus niet nagesynchroniseerd en gelukkig al helemaal niet voorzien van één commentaarstem die alle dialogen voor zijn/haar rekening neemt, wat je bij goedkope films op TV wel eens ziet (je weet niet wat je ziet/hoort). Het geluid in de zaal was overigens belabberd – toch een nadeel bij een film als Anaconda die het primair van z’n dialogen moet hebben. Trouwens nog nooit een acteur zo ‘over the top’ zien gaan als Jon Voigt.

(december 1997)

page-break

KINO IM KOPF

Schreeuwen in het winkelcentrum

RIALTO. Tot mijn grote verbazing en vermaak verschijnt levensgroot een bioscoop met deze magische naam op het bioscoopscherm. Er wordt geen film uit Japan of Taiwan aangekondigd, maar Stab, een film gebaseerd op het boek met de belevenissen van een van de hoofdrolspelers uit het eerste deel van de film waarvan ik nu naar het tweede deel kijk. Voor wie de draad kwijt is: bovengetekende is naar Scream 2 geweest, de zeer vette, maar erg vermakelijke knipoog van Wes Craven en Kevin Williamson richting horrorgenre.

Plaats van handeling: Bisocoop Brinkmann in Haarlem, gesitueerd in de kelder van het gelijknamige winkelcentrum. Eigenlijk was ik van plan naar een bios in Heemskerk te gaan met bediening in de zaal (is weer eens wat anders), maar daar draaide alleen maar die ene film – hoe heet-ie ook alweer; die over dat schip (ik wist al hoe die zou eindigen). Dan maar naar Brinkmann, dat in de eerste aflevering van Kino im Kopf nog subiet werd overgeslagen ten faveure van de Filmschuur. Reden: ik heb het niet zo op bioscopen in winkelcentra; mij te gezellig. Maar ach, als filmliefhebber heb je eigenlijk genoeg aan een goede stoel, goede projectie en goed geluid.

En, zult u zich afvragen, waren deze aanwezig? Stoel: OK (alleen jammer van het gebrek aan beenruimte). Projectie: de film was scherp, maar soms leek het alsof de aktes aan elkaar geniet waren. Geluid: mocht wat mij betreft wel wat harder (hoe kun je anders een angstgil of een goed geplaatste messteek die je niet ziet maar wel hoort op z’n waarde schatten?)

Na afloop van de film maakte de afwezigheid van kaartcontrole een tweede filmbezoek wel erg aantrekkelijk, maar je bent netjes opgevoed of niet. Tegen mijn geweten kon het filmaanbod in de overige drie zalen, Mouse Hunt, Good Will Hunting en The Man in the Iron Maks, niet op. Bovendien was dat videospelletje met race-auto’s een goed alternatief.

That’s all Folks! (De volgende keer zal ik toch maar weer naar een iets interessantere/originelere bioscoop gaan; valt er ook wat meer over te vertellen…)

(midden 1998)

page-break

KINO IM KOPF

“Are we cool?”

“We’re cool” (as an iceberg)

Hedenavond een Double-Bill! Ik was al langer van plan een keer naar een bios met bediening te gaan, en eindelijk kwam het er van. Daarom lopen bovengetekende en de halve redactie van – Op Scherp – begeleidt door de klanken van een heus fanfarekorps (ze bestaan nog!) – door het swingende Heemskerk op weg naar ‘service bioscoop’ Cinema Marquette.

Helaas bezit deze bios slechts één zaal, zodat de keuze nog steeds valt tussen Titanic en Titanic. Met dank aan de NS komen we te laat en missen daardoor het begin. Nog erger is, dat we flauw idee hebben hoe er nu besteld moet worden. “YO! TWEE BIER” richting achter in de zaal gelegen bar schreeuwen druist in tegen elke bioscoop–ethiek, vandaar dat we maar wachten tot de pauze. Nadat deze is afgelopen en we ruimschoots kennis hebben gemaakt met het ‘menu’kaartje en het strategisch geplaatste bestelknopje gaan we vol spanning de tweede helft van de film in. Na een minuut of tien is het dan zover: mijn vinger beroert het knopje. Na enige tijd – we werpen een blik richting stopwatch en zien dat de wachttijd acceptabel is – wordt op fluistertoon de bestelling doorgegeven. Niet veel later staan er trots twee flesjes voor ons op het langgerekte tafeltje. En dat is jammer genoeg eigenlijk het enige dat er over deze bioscoop te melden valt. (O ja, Het Schip – gadegeslagen door een overwegend ouder publiek; bakvisjes ontbreken nagenoeg helemaal in de matig gevulde zaal – zonk weer eens.)

Enkele weken later bracht bovengetekende in gezelschap van een olijk gezelschap een bezoekje aan het werkelijk van ooievaars vergeven Friesland, om daar onder het genot van drank, wisselvallig weer, slap geouwehoer en de nodige rookwaren mentaal bij te tanken. Het leek ons al snel een goed idee om naar de nieuwste Tarantino te gaan. Zo gezegd, zo gedaan; op naar Leeuwarden waar de film bleek te draaien. Ruim op tijd om de dubbel gereserveerde kaarten op te halen (de communicatie verliep zo nu en dan wat wazig dit weekend) bleken we met een vrij nieuwe bios te maken te heb¬ben, gelegen aan een van de grachten van Leeuwarden. Gedoopt met de naam Tivoli (goh, wat originele bioscoopnaam) is het in bezit van vier zalen; het filmisch aanbod in de overige drie zalen bestond uit de weinig verrassende titels U.S. Marshals, Titanic en Deep Impact.

We betreden de zaal en vlijen ons vervolgens in de zeer ruime en comfortabele stoelen: een ongekende sensatie. We beoordelen vervolgens de ruimte tot de stoel voor ons, sluiten de ogen en wagen dé ultieme stoelentest: wij strekken langzaam maar zeker onze benen. Met gemak kunnen we de lange stelten kwijt; wat een genot! Nog nauwelijks bekomen van deze voor Nederland ongekende sensatie (is Friesland dan toch buiten–land?) zien wij aan de achterkant van de stoel voor ons een houderachtig iets gemonteerd. Mijn ogen switchen tussen houder en het losjes in mijn handen geplaatste flesje bier en het gedeelte van de hersenen waar het ruimtelijk inzicht zich bevindt begint op volle toeren te draaien. Ik strek mijn hand – moet zelfs naar voren buigen (arme rug) – en plaats vervolgens met speels gemak het flesje in het houdertje. We zakken met een glimlach onderuit en laten onze hoofden zachtjes meeknikken op de goddelijk klanken van muziek van de categorie Prodigy die uit de boxen dreunen. Het kan me niet schelen of ze film nu wel of niet gaan draaien; de volgende twee-en-een-halve uur zit ik hier goed.

opscherp_westhoff_dsc00244

Met uitzondering van ons gezelschap waren er maar liefst nog vier (4!) cinefiele Friezen op deze vrijdagavond(!) van de eerste week(!) van Jackie Brown afgekomen. Het totale gebrek aan filmliefde in deze contreien heeft echter geen invloed op de heersende goede stemming. De projectie blijkt namelijk perfect, de film een ingetogen juweeltje, de dialogen Tarantinaans vermakelijk, het acteerwerk verrukkelijk. Zelfs de verplichte pauze doet geen afbreuk aan het heersende gevoel dat dit een uitstekende keuze is geweest. Ook het bijna altijd opkomende knagende gevoel dat het geluid toch echt ietsepietsie harder mag komt geen moment naar boven. Tot het einde blijft dit bevredigende gevoel hangen.

En dan gebeurd het.

Als de film ten einde is worden we tijdens de aftiteling overvallen door het Veronica moment. De belangrijkste acteurs zijn nog nauwelijks genoemd, of de film wordt stopgezet en de lichten gaan aan. Ontwaakt uit een heerlijke droom bevinden wij ons weer midden in de boze buitenwereld. Het is een uur of tien en nu al een katerig gevoel. Dat belooft wat voor morgenochtend.

(zomer 1998)

page-break

KINO IM KOPF

De ideale bioscoop, part I

Wat maakt een bioscoop tot een écht goede bioscoop? Een goede film! ‘sLogisch’ zou Cruijff zeggen, en gelijk heeft-ie (al–tijd). Maar dit is een te makkelijk antwoord en zou bovendien tot een wel erg kort stukje leiden. Daarom: een schets van de ideale bioscoop.

Je komt binnen, en dan: een garderobe! Zo vanzelfsprekend, edoch ik moet de eerste bios met kleerhangers nog tegenkomen. Kost natuurlijk een heleboel ruimte, maar daar hebben we even niks mee te maken. Het aantal zalen doet er in feite niet zo heel veel toe; een beetje keus strekt echter wel tot de aanbeveling. We gaan er echter vanuit dat de filmkeuze al is bepaald voordat het theater wordt binnengestapt.

De inrichting. Ik ben nu eenmaal een sucker voor tierelatijnerige art decospulletjes, kortom alles waar je met een beetje goed fatsoen voor privégebruik je neus ophaalt. Maar in het geval van bioscopen: Bring on the Kitsch! De ideale bioscoop heeft natuurlijk een echte bar , en geen toonbank à la Pathé. De precieze inrichting van de bioscoopbar laten we even voor wat het is (wellicht iets voor een ander stukje?), maar het spreekt voor zich dat de mogelijkheden legio zijn. Voor nu houden we het maar op de volgende vanzelfsprekende opmerking: als er maar voldoende zitruimte is.

Het doek: Size Does Matter. Wij willen niet groot of groter. Nee, wij willen grootst. Als we de oogspieren niet wilden laten werken, keken we wel televisie. Bovendien moet het doek maagdelijk wit zijn, dus geen vlekken en scheuren, bitte. De afstand tot de eerste rij moet zodanig zijn dat de aandacht van those unfortunate enough helemaal vooraan niet op de – ongetwijfeld fascinerende – structuur van het doek wordt gevestigd.

Wat ons brengt op De Stoel; het meest ondergewaardeerde aspect in de bioscoopbeleving. Moet groot (wederom), zacht (maar niet té), en ruim zijn en voldoende steun geven. Kortom, The Kingdom moet zonder veel rugproblemen in deze stoel uitgezeten kunnen worden. Allemaal heel vanzelfsprekend, maar waarom zijn ze dan zo zeldzaam? Bovendien, hoe vaak is een onschuldig bioscoopbezoekje niet uitgedraaid op een ordinaire machtsstrijd om de armleuningen? Daarom moeten deze zodanig groot zijn dan beschamende ellebooggevechten met de buren voorkomen worden. Een houdertje voor glas of fles behoort wat mij betreft tot de standaarduitrusting. Het woord beenruimte zegt al voldoende en is hiermee afgehandeld. De benen moeten echter ook ten alle tijden op/over de stoel voor je gegooid kunnen worden (tenzij er iemand zit), reden te meer om de zaal af te laten lopen.

Aangezien er uiteraard geen pauze tijdens de film is, is bediening tijdens de voorstelling wellicht een optie. Mischien overbodig, maar het liefst horen we geen geratel van deprojector en geen gezoem van de airco. Wat we wel willen horen is het filmgeluid (het liefst voor, achter, naast en onder je), dat natuurlijk loepzuiver moet zijn, evenals de projectie.

En dan het meest oncontroleerbare element van een bioscoopbezoekje: Het Publiek. En toch, als iedereen zich aan een aantal gulden regels zou houden zou dit een hoop ergernis vermijden. Een lijstje van de don’ts

– Als er al een reden is om te doodstraf in te voeren dan toch wel voor mensen met een mobiele telefoon tijdens de film. Ergo: de bereikbaarheidscultus dient ten alle tijde uit de bioscoop geweerd te worden.

– Mensen achter je die je (soms onbedoeld/per ongeluk) in je rug schoppen. Zal door genoeg beenruimte automatisch tot het verleden behoren.

– Mensen die niks van een film begrijpen en daarom maar hun buurman/vrouw om uitgebreid commentaar gaan vragen.

– Mensen die hun (huilende) baby naar een late avondvoorstelling meenemen.

– Mensen die denken: ‘Laat ik dit opvallend luid knisperende plastic zakje met snoepgoed extra langzaam openmaken dan heeftde rest van de zaal er minder last van’. Fout! Lawaaierig snoepgoed mag dus ook niet in de bar verkocht worden. (Misschien een ideetje om een commissie in te stellen die dit test? Ik stel me bij deze kandidaat.)

We zullen zien of de nieuwe bioscopen die her en der uitde grond worden gestampt (al is het – voorlopig? – alleen nog op papier) enigszins aan dit ideaalbeeld voldoen. Wordt in ieder geval vervolgd!

(oktober 1998)

page-break

KINO IM KOPF

Kriterion!

Kriterion? Ach, ik heb er een zwak voor. Altijd leuke filmpjes. En dan de sfeer. De computer crashed zodat er een rij tot aan het metrostation staat? Relax. Neem er nog eentje. Start de film en blijkt er iets elementairs verkeerd te gaan? Tsja. De lichten gaan weer aan, we glimlachen en bladeren nog even verder in het programmablaadje om alvast het volgende bezoekje te prikken. Het personeel lijkt zich niet te bekommeren om een los steekje hier en daar, en vreemd genoeg ‘wrijft dat af’ op het publiek. Flex man. Hoort allemaal bij het leerproces. Ik wil dit niet elke keer meemaken dat ik naar de bios ga, maar zo nu en dan is het best verfrissend om je te realiseren dat het niet allemaal gepland soepel hoeft te gaan om het ook à te laten zijn. De dames en heren van Kriterion kunnen bij mij dus wel een potje cq. filmpje breken. En laat datzelfde Kriterion nou net als Rialto de ‘fin de siecle’ kriebels krijgen en zich op het ‘herstijlen’, ‘revampen’, ‘herstructuren’, of – zo u wilt – verbouwen hebben gestort. So what’s new?

We kunnen kort zijn: de bar, de toiletten en de bovenzaal. Om met laatstgenoemde te beginnen: heb ik nog niet gezien. (Het blijft moeilijk, zo’n filmladder. Mea Culpa.) De toiletten zijn helemaal naar achteren verhuisd, maar het publiek weet ze toch feilloos te vinden (waarom lukt dat bij ons nog steeds niet?). Het aantal is aardig uitgebreid, en dat valt altijd toe te juichen. Je bent nu eenmaal een zeikerd of je bent het niet. Het personeel heeft in een dolle bui de letters H en D met aluminiumfolie opgevrolijkt. Moet kunnen.

Het meest ingrijpend veranderd is echter de bar. Hoewel, ingrijpend is misschien niet het juiste woord. De bar is zicht-, voel- en hoorbaar groter. Er is gelet op details (kledinghaakjes onder de bar; zaten deze er vroeger ook al?) terwijl het grote niet wordt geschuwd (de naar overkill neigende 12 geluidsboxen!). Maar om nou te zeggen dat hier sprake is van een compleet andere stijl, een compleet andere bar; nou nee. Het doet een stuk lichter aan, maar ook een stuk ‘cleaner’. Maar ach, dat doorleefde dat de oude bar kenmerkte komt wel met de jaren.

Hoewel het wel een wens was, wordt de achtertuin niet toegankelijk voor het publiek. Dus hier mogen alleen medewerkers komen. Mmmmm… Ik zie het al helemaal voor me: terwijl de massa zich op een hete zomeravond verdringt om bezweet een willekeurige neoklassieker niet te missen, slaan ’the happy few’ onder het genot van een koel biertje en een verrukkelijke maaltijd (als ze daar tenminste ook koken) dit tafereel vanuit de heerlijke tuin gade. Moet elke bioscoop niet zo’n plekje voor het personeel krijgen?

En? Ons eindoordeel? Duimen omhoog. Zonder een complete metamorfose is er een flink grotere bar en zijn er meer toiletten. Je hebt – gelukkig – absoluut niet het idee dat je opeens in een andere bioscoop bent beland. Nee, het is nog steeds het vertrouwde Kriterion, en dit keer kunnen we daar ook zittend van genieten. En ook niet onbelangrijk: de huiskat voelt zich nog steeds prima op z’n gemak, en is dat niet het belangrijkste?

(februari 1999)

page-break

KINO IM KOPF

Baby

‘BABY is meer dan een plek alleen. BABY staat open voor professionele creatieven en aanstormend talent die vorm en inhoud willen geven aan de hedendaagse beeldcultuur in de breedste zin van het woord.’

U zegt? Enfin, dit wisten we nog niet toen we in de agenda van De Filmkrant plotseling het voor ons volstrekt onbekende BABY zagen staan. Baby? Een filmhuisje? Goed bedoelende amateurs? Whatever, ze draaien La Haine, en die willen we nog wel een keer zien. Even bellen om te vragen of er gereserveerd moet worden. ‘Nee hoor. Kom gewoon maar langs’ klinkt het uitnodigend, en toegegeven: de nieuwsgierigheid was nu definitief gewekt. Een fietsritje langs het adres (Keizersgracht. Ik ken slechtere locaties) leverde alleen een koperen naamplaatje met daarop de even modieuze als nietszeggende slogan ‘Centre for Creative Connectivity’ op. Na een zoektocht op het web die ook zo goed als niets opleverde, tijd dus om langs te gaan.

Bij binnenkomst krijgen we door een enthousiaste dame opgewekt meegedeeld wat hier allemaal niet plaatsvind. Er is een restaurant, er worden filmpjes ge-edit (onder andere door een afdeling van het NOB), er kan vergadert worden, er wordt van alles georganiseerd, en beneden komt er een ruimte zodat ’s ochtend voor je naar het werk gaat even een kopje koffie kan drinken. Bovendien worden er dus elke donderdag films vertoond. Ik vraag mij hardop af waarin ik hier nog nooit van had gehoord. Wat volgt is een enthousiast verhaal waarvan de rode draad mij zelfs na lang nadenken volstrekt onduidelijk is. Het enige wat is blijven hangen is de quote dat ‘het een baby is en een baby mag fouten maken’.

Eenmaal boven gekomen wordt duidelijk dat we in een voormalige kerk zitten. De gehele verdieping is ingericht als één grote huiskamer met verschillende zithoekjes met comfortabele banken en stoelen en een tv, een eettafel, een imposant uitgebreide tijdschriftenkast, verscheidene computers en een bar, waar ene Max (‘Eigenlijk heet hij ‘Smacks’) deze avond de scepter zwaait. De inrichting maakt indruk: hier is grof geld tegenaan gesmeten; ‘nothing but the best’ lijkt hier het motto. ‘BABY is de plek waar je een totaal overzicht krijgt van het beste op het gebied van commercieel toegepaste creativiteit, zegt een foldertje, en zo te zien wordt die creativiteit goed in keiharde valuta omgezet. (Of wellicht hebben ze heel veel leden met een ‘gold pass’, slechts 2750,- per jaar ex btw). Nog imposanter dan de inrichting echter is de ongelofelijke afmeting van de ruimte, in alle drie de dimensies. Slechts éénwoord schiet ons te binnen: Giga.

En dan de film. Tsja. We kunnen beter video zeggen, want deze werd op een van de ruim voorradige gigantische witte muren gebeamed. Er daar zaten we dan: een man of acht in deze verschrikkelijk grote huiskamer. Max – pardon: Smacks – had het de hele avond bijzonder druk met nietsdoen. Bovendien was de flink aan het shaken, wat voor het kijkplezier niet echt bevorderlijk. En toch – ik moet het toegeven – had het wel wat.

Kortom: wil je een film in optimale condities zien, dan ben je hier op de verkeerde plek. Ben je je kleine huiskamertje beu en wil je iets groters (en ben je bereid daar 15 gulden voor neer te tellen), dan ben je hier aan het juiste adres.

(mei 1999)

page-break

KINO IM KOPF

What’s in name? A LOT!

Stel je hebt een hond die Oscar heet. Foute boel. Voor je het weet heb je een rechtszaak aan je broek van ‘The Academy of Motion Picture Arts and Sciences’. Reden? Er zou wel eens verwarring over de naam kunnen ontstaan. Zo kan iedere boerenlul – natuurlijk volledig ten onrechte – wel beweren dat ie een Oscar in huis heeft. Vergezocht? Ach…

Stel je woont in – pak ‘m beet – Alkmaar en je maakt een vage afspraak om naar Rialto te gaan (‘je weet wel, waar die ene goeie film draait’). Foute boel. Voor je het weet is de ene aan de Ceintuurbaan op zoek naar het toilet en de ander in Den Helder geen moeite heeft om deze te vinden. Vergezocht? Ach… Dach ’t nie. Aan het Julianaplein in Den Helder bevind zich namelijk ook een Rialto. Meteen sue-en zou ik zeggen. Je bent uniek of niet, en als je daarvoor niet wilt vechten kun je net zo goed meteen de tent sluiten.

U bent nog niet overtuigd? Goed: hierbij nog wat argumenten. Het filmaanbod in ‘die andere Rialto’? Per avond één (1!) film. (OK, van donderdag tot en met zaterdag plakken ze er nog filmpje achteraan en ze vertonen ook een kinderfilm.) De films? The Mummy en Notting Hill. De bioscoop zelf? Een entree die gedeeld wordt met een vaag hotel. Een trap die in geen een ondergrondse parkeergarage zou misstaan. Een absurd grote entree (of bar, of wachtruimte. Wat is het?) waar de tijd minstens twintig jaar heeft stilgestaan. Toiletten zonder verlichting. Een schichtige en vervaarlijk rochelende verkoper. Een schizofrene zaal; een deel met moderne – toegegeven: goed zittende – stoelen, en een deel met stoelen die een jaren 50 degelijkheid uitstralen (en door het publiek gemeden als de pest). Het frontale en veel te zachte geluid. Als je op zoek bent naar een nieuwe invulling van het begrip fout, is een retourtje Den Helder alles wat je nodig hebt.

Ik zeg u: deze tent is de naam Rialto absoluut niet waard.

Sue-en dus.

En niet zo’n klein beetje ook.

En als we toch bezig zijn, kunnen we dan niet meteen wat aan die ene brug doen?

(september 1999)

page-break

Geachte heren politici en militairen van het einde van de negentiende eeuw,

Middels dit open briefje willen wij u hartelijk danken voor het bouwen van fort Pampus. Natuurlijk, het nut van uw ‘creatie’ wordt – naar onze bescheiden mening slechts door azijnpissers – namelijk nog al eens in twijfel getrokken. Zo zou het al gedateerd zijn op het moment dat het voltooid was. Hier kunnen wij slechts één argument tegen in brengen: Is er ooit een vijand via het IJsselmeer Amsterdam binnengevaren? Nee toch? Nou dan! Omdat militair-technische aangelegenheden niet onze specialisatie is (verstoken als we zijn van landmachtfilmpjes), bedoelen wij ‘nut’ in de ruimste zin van het woord. Bijgesloten vindt u enige foto’s die volgens ons geheel subjectief en niet steekhoudend het bewijs hiervan zijn.

Met vriendelijke groet.

Hoogachtend,

Het kassa/scheur-team van Rialto (niet die in Den Helder)

pampus_westhoff_dsc00241

(september 1999)

page-break

In Memorian Desmet

Desmet gaat (waarschijnlijk) sluiten.

Shit.

Niet dat ik er nog vaak kom, integendeel. Ik kom er eigenlijk nooit meer. In het verleden was dat wel anders. Met name voor de klassiekers, elke vrijdag/zaterdagnacht en zondagmiddag. Altijd leuke programmaatjes rond een bepaalde maker of thema. Het was ook in Desmet dat ik het meest heftig zo’n ‘bisocoopschaamtemoment’ meemaakte. Laat ik uitleggen wat ik bedoel.

Soms heb je ze, zo’n zeldzaam moment: de film is net begonnen, het formaat is het prachtige Cinemascope, de schitterend geschoten beelden ontvouwen zich op je netvlies, de oren worden geprikkeld door een fascinerende soundtrack. Koud twee minuten de film in en je weet nu al: dit is goed. Fantastisch!

En dan kijk je zaal rond.

Daar zit je dan, met nog een man of vijf. Weet de wereld wel wat ze mist? Hoe vaak wordt deze film (nog) vertoond? Onbeholpen pogingen om snel een marketingcampagne te verzinnen om dit soort situaties te verhelpen schieten door je hoofd, om – zoals het hoort – weggedrukt te worden door de film. Doordat dit soort films (ik heb het in dit geval over The Innocents) te weinig publiek trok kwam er een andere eigenaar. Een kleurloze programmering schijnt meer publiek te trekken, maar ook dat is niet voldoende. Dus gaat Desmet hoogstwaarschijnlijk dicht.

Laten we hopen dat ten minste het pand blijft bestaan zoals het is en dat het een soortgelijke functie krijgt. Daarmee wordt niet alleen de herinnering aan Desmet levendig gehouden, maar ook aan haar voorgangers in het pand: het Frascati

Schouwburg en het Rika Hopper Theater, plekken waar variété-minnend Amsterdam aan z’n trekken kwam. Aan ruim een eeuw vermaak lijkt een einde te zijn gekomen. Who’s next?

(december 1999)

page-break

FLIEK IN DIE HOOF

 OpScherp does Zuid-Afrika

Twee totaal verschillende bisocoopervaringen in Zuid-Afrika gehad, Kaapstad om precies te zijn. Redelijk ‘standaard’ was ‘Nu Metro’, gelegen in een van de oude warenhuizen aan het Victoria en Alfred Waterfront (een oude haven die fenomenaal opgeknapt is). Het is een grote multiplex, met navenant filmaanbod: Notting Hill, Entrapment, etc. en wederom Eyes Wide Shut (‘Please produce ID‘). Wat ook draaide was de Zuid-Afrikaans komedie Heel in the Head over Crispin en Tsjokkie die naar Wales afreizen om daar het Zuid-Afrikaanse rugbyteam aan te moedigen bij het WK. Booze, birds en Bokke luidt hun motto en wat volgt is – inderdaad – anderhalf uur verwikkelingen rond bier, vrouwen en rugby. U denkt natuurlijk meteen woorden als: ‘banaal’, ‘onderbroekenhumor’ en ‘hoog Flodderªgehalte’. Ik zeg: U heeft volkomen gelijk – maar ik heb me prima vermaakt.

mwff8125

‘Verantwoorder’ was het vier zalen tellende Labia Theatre/Teater in Orange Street, het oudste alternatieve filmtheater in Zuid-Afrika (hoewel slechts 21 jaar oud). Ik weet niet goed wat ik van de entree moet denken. Een hal met daarin letterlijk een kassahok; met een beetje kracht moet je dit telefoolcelmodel om kunnen duwen. Maar ach, de kaartjes kosten slechts vijf piek, dus we houden ons rustig. In de hal zijn verder twee gelegenheden om drank- en etenswaren aan te schaffen. Allereerst een Pathé-achtige toonbank waar het standaard bioscoopaanbod als popcorn en cola gekocht kunnen worden. Daar–naast is er een hoek waar heel origineel een ruime hoeveelheid zelfgemaakte taarten, cakejes ed. uitgestald staan. Bovendien is hier de mogelijkheid om – echt waar – Marcel’s Frozen Yoghurt te kopen. Dit alles onder een enorm schilderij van (ik moest meteen aan onze de inmiddels bruut gemolesteerde foto van de Rialto brug denken) het Palazo Labia in Venetië-. Als we vol afgrijzen tijdens een goede bak koffie geconfronteerd worden met ‘No More Bolero’s’ van Gerard Joling besluiten we de zaal in te vluchten waar ons goddomme een flinke portiepanfluitmuziek(!) staat te wachten. De zaal doet denken aan een hogere versie Kriterion 1; wat een beenruimte , maar waarschijnlijk nog oudere stoelen. Het fascinerende Eyes Wide Shut doet ons de ongemakkelijk zit snel vergeten. Nu nog die pauze afschaffen.

(december 1999)

 

page-break

OpScherp voorspelt een fantastische millenniumnacht!

Hoogtepunt van 1999? Tsja… Mmmmm. Laat me nog even nadenken.

Grootste afknapper? Aha! Dat moet wel de zonsverduisteringzijn. Wat mij op de volgende volstrekt willekeurige onzinvergelijking brengt: die tussen de zonsverduistering en de millenniumnacht. Aan de hand hiervan zal ik u de volgende voorspelling doen: de nacht van 31 december 1999 op 1 januari 2000 wordt werkelijk fantastisch!

Wat was het geval: tot enkele weken voor de eclips (hoeveel mensen wisten aan het begin van het jaar wat dit woord betekende?) was er niets aan de hand. Het unieke evenement kreeg nauwelijks aandacht. En toen gebeurde er iets. Vraag me niet waarom, ik heb geen massacommunicatie gestudeerd, maar opeens pikten de media het massaal op. De verwachtingen stegen, en daarmee de verkoop van eclipsebrilletjes (hoeveel scrabbelpunten is dit?). De spanning was om te snijden; rampenplannen werden uit de kast gerukt; heel Artis zou compleet van slag raken; dat deel van Nederland dat nog niet in Frank–rijk was trok er alsnog naartoe etc. etc. En toen was het moment daar. Daar sta je dan, met twee cd’s voor je snufferd, enorm suf te wezen. Ik had op het ‘hoogtepunt’ meer behoefte aan zonnebrandcrème geloof ik. Ik voelde me genaaid. Wat een afknapper.

Nee, dan de millenniumviering. Een totaal tegengestelde spanningsboog. Iedereen verheugde zich er vorig jaar al op. Een ieder die die avond zou willen werken zou in die paar uur voor de rest van z’n leven binnen zijn. Rampenplannen moesten aangepast worden. De media wisten allemaal de beste plekjes om het nieuwe millennium in te luiden. Als je niet per Concorde al tijdzone hoppend minstens drie maal de eeuwwisseling mee zou maken, dan was je toch wel de sukkel van de 21e eeuw – dat niveau. En toen begon het stil te worden. Akkoord, nu het december begint te worden komt de vraag weer boven drijven, maar heeft afgelopen zomer iemand je nieuwsgierig gevraagd waar je oud & nieuw zou gaan vieren? Mij in ieder geval niet. Zo gaan we redelijk verwachtingsloos het einde van deze eeuw tegemoet.

Dus? Lijkt me zo klaar als een klontje. Gevalletje logische gevolgtrekking. 1 + 1 = 2. Stukje extrapoleren en klaar is Kees. Waar de eclips ten onder ging aan hooggespannen verwachtingen, zal bij de millenniumwende het tegenovergestelde gebeuren.

Ergo: Het wordt een knalfeest!

(Tip van de eeuw: Mocht u bang zijn voor gillende keukenmeiden, strijkers of Romeinse kaarsen in uw tere oogjes, ruk dan uw eclipsbrilletjes uit de kast en zet hem op! Is ie deze eeuw ergens goed voor geweest.)

page-break

KINO IM KOPF

CineMec(ca?)

Een bioscoop in een geluidswal langs een snelweg? Ik moest even slikken toen ik hierover een artikel onder ogen kreeg uit. Maar waarom ook niet. Bioscopen in ketelhuizen, in boten, boven metrostations – you name it – ons landje is aardig

vol, dus waarom niet creatief gebruik maken van loze ruimte? CineMec heet de bioscoop langs de A12 bij Ede die van dit principe uitgaat en een complex van uiteindelijk ? zalen onder aarde heeft gepland. Hoewel het nog niet gereed is, maakt dit nieuwsgierig, erg nieuwsgierig. Bovendien beoogt CineMec niet zomaar een bioscoop te zijn, neen, het is – zo staat boven de ingang – een heus ‘infotainmentcentre’. Wat houdt dit in? Nou, hou je vast. ‘CineMec wordt niet alleen een bioscoop met 1200 stoelen, maar ook een expositieruimte, waar bezoekers nieuwe producten kunnen zien en deze desgewenst, al dan niet elektronisch, kunnen bestellen’, aldus Trouw. Of deze producten een link met film moeten hebben, is mij niet helemaal duidelijk, maar zou – lijkt mij – wel zo leuk zijn. In ieder geval is er voldoende ruimte gereserveerd om ook grotere items tentoon te stellen. Wat heet: de bar van Rialto kan er met gemak een keertje of dertig in; en dan zijn ze nog geen eens klaar met bouwen. Dit laatste is overigens goed te merken: het is maar goed dat het geen Elfstedenwinter is, want nu is het al bijna niet te harden. (Of is dit bedoelt om de bezoekers van The Sixth Sense de stuipen op het lijf te jagen?)

Nu over naar de belangrijkste vraag: hoe is CineMec als bioscoop? Daar valt weinig op aan te merken: goede stoelen, ruim voldoende beenruimte, goed geluid, dito projectie. Bovendien is er, om de bioscoop niet te veel dat kille multiplexachtige filmwinkelcentrumgevoel te laten krijgen, voor aanvang van ieder film een praatje van de scheurder. Deze zegt kort even de huisregels en vertelt wat over de komende film en voorfilmpjes (geen reclame!). Hoewel het zaterdagavond is en de zaal bij de tweede film die we bezoeken toch vol zit met wat ik voor het gemak maar ‘Leidsepleinachtige jeugd’ zal noemen, wordt er beleeft stil geluisterd. (Lijkt me op zich een aardig experiment om dit een keer op zaterdagavond in City 1 te doen; kijken hoeveel scheldwoorden, zakken M&M’s en mobiele telefoons de verteller naar z’n hoofd krijgt.) Saillant detail bij de eerste film is dat in het praatje verteld werd dat er een pauze zou zijn. Die kwam dus niet. Althans: de ‘pauzestrook’ (heet dit zo?) was in volle glorie te zien, maar de film ging gewoon door. Ook bij de tweede film was dit het geval. Raar. Werd op basis van het geringe aantal bezoekers toch maar besloten om geen pauze in te lassen? Ik zou zeggen: make up your mind. Gewoon skippen die pauzes en de aktes netjes aan elkaar plakken, kinders. Overigens jammer dat beide films in de ‘kleinere’ zalen te zien waren. Zaal 1 schijnt een doek te hebben dat vier vierkante meter groter is dan Tuschinski 1, en daar houden we wel van.

Het is nu nog moeilijk voor te stellen hoe het er alle–maal uit gaat zien, want pas in september is alles gereed. Zo staat de reusachtige foyer nu nog vol met groot reclamemateriaal van de films die draaien. Bovendien is hetgeen wat CineMec zo uniek maakt – het feit dat het zich onder/in een geluidswal bevindt – nog niet helemaal te zien. Je kunt je er een goede voorstelling van maken, maar pas als het complex klaar is, zal het gedeeltelijk onder de grond verdwijnen. De bioscoop een impuls geven door het te begraven? Je moet er maar opkomen.

(maart 2000)

page-break

KINI IM KOPF

Pathé Arena

Nieuwe bioscoopzalen in Amsterdam. Mijn god, het zal tijd worden ook. Dat ze allemaal geconcentreerd zijn in een Lego-blokkendoos in godbetert Zuid-Oost is minder. Maar hoe erg is dit? Een select gezelschap Rialtanen besloot de som op de proef te nemen en een filmpje te pakken in Pathé Arena.

Het gebouw:

Tsja. Zoiets ziet er op papier of beeldscherm retestrak uit; in de praktijk valt het altijd wat tegen, zeker als bijvoorbeeld de gevel nog niet helemaal af is. Dus moeten we nog even wachten voordat we overal door normaal glas kunnen kijken in plaats van plexiglas. Ben trouwens ook benieuwd hoeveel voetbalwedstrijden die glazen gevel het volhoudt. En dan die ’kassa’s’: gele eitjes die midden in de entree zijn neergezet. Een speelse noot te midden van al die moderne strakheid? Een olijke verwijzing naar de Pathé-haan? Ik weet het niet. Maar dan die trap (die overigens ook nog niet helemaal klaar is) , met z’n vrolijk op en neer dansende lichtjes, die heeft potentie. Die mag wat mij betreft blijven. Maar goed dan ze ‘m zo groot hebben gemaakt, want plek om ergens te zitten is er namelijk niet.

Het filmaanbod:

Ruim. Veertien zalen betekent heel snel omgerekend tegelijkertijd veertien films. Bovendien is hier sprake van een fantastisch concept: elke vijf minuten begint er een nieuwe film. Dus je kunt gerust met – pak ‘m beet – vijf personen in de metro stappen en ter plekke wel zien welke film je zult gaan kijken. Al starend naar het NS-achtige aankondigingsbord in de hal blijkt dit toch een stuk moeilijker. De leukere titels beginnen pas veel later, en over de overgebleven films kan geen consensus gevonden worden. Dus splitst de groep zich al snel op. Twee (waaronder ondergetekende) gaan naar Scream 3, de andere drie naar Any Given Sunday. Koste nog enige moeite om zonder kleerscheuren de zaal binnen te komen, want de film was al begonnen en het gangetje dat naar de zaal leidde was donker. Errug donker.

De bediening:

Mijn god, wat zijn ze vriendelijk! De cursus dienstverlening druipt nog vers van het personeel af. Alleen jammer dat er in een vooroorlogs tempo wordt bediend, zodat je op deze wel erg rustige dinsdagavond even veel tijd kwijt bent met het bestellen van een kopje koffie als op een zaterdagavond. Ook jammer dat er geen zaalwachten zijn, die hadden ongetwijfeld de zaaldeur een stuk sneller gevonden dan wij deden.

De zaal:

Sobere inrichting. In een wat chagrijnigere bui zou ik zeggen: saai. Laten we zeggen dat alle aandacht op de film wordt gericht. De stoelen: niks op aan te merken, comfortabel doch voldoende steun gevend. Bovendien plenty beenruimte. En dan die bekerhouders, ik heb het al eerder gezegd: briljant! Het zijn van die kleine dingen, maar toch. Geen gezeur meer van flessen die als een lawine richtig doek rollen, En ook nog ideaal als voetensteunen. Verplichte kost voor iedere bioscoop, lijkt mij.

De techniek:

Scream 3 werd in een van de grootste zalen gedraaid. Toegegeven: een lekker maatje, maar niet zodanig dat je er echt opgewonden van raakt. De projectie is OK, het geluid zelfs prima. Een paar keer bijna die kids achter in de zaal bestraffend toegesproken, maar het geluid bleek toch echt uit de geluidsboxen te komen. Een blik in de projectieruimte bevestigde dat het nieuwste van het nieuwste wordt gebruikt. In een lange ruimte staan zeven projectoren die allen computergestuurd worden. Allemaal ‘bediend’ door slecht één projecteur, pardon: operateur. Bestaat er zoiets als ‘De baan met de minste werkzaamheden’? Meteen nomineren, deze Arena-operateurs.

Samenvattend:

Stel, je woont in de stad. Heb je dan iets te zoeken in Pathé Arena? De meeste films die daar draaien zijn elders ook op loop- of fietsafstand te zien. Biedt de Arena dan iets in de vorm van bijvoorbeeld mega-doeken of supergeluid? Niet echt. De grootte van doeken (en zalen) vallen wat tegen. Wie iets in de categorie Pathé Rotterdam verwacht, kan beter thuis blijven. Het geluid daarentegen is picobello. Maar ga je daar drie strippen aan spenderen? Dacht ‘t niet. Maar misschien ga je er dan heen omdat je toch aan de Arena Boulevard gaat stappen? Ha! (Hoe omschrijf je een nauwelijks onderdrukte proestbui?)

(juli 2000)

page-break

KINO IM KOPF

Pathé Nöggerath, eh pardon: Pathé Arthouse

Weet u wat de oudste nog in gebruik zijnde bioscoopzaal in Amsterdam is? Ik wel. (Nou ja, voor bijna 100%; een bevestiging van deze kennis – zul je altijd zien – heb ik helaas nog niet kunnen vinden.) Deze zaal bevindt zich in de Reguliersdwarsstraat. ‘ Ah!’ denkt u, ‘dat moet Tuschinski zijn!’

Ja.

En eigenlijk ook nee.

Het zit namelijk zo: eind vorige eeuw begon de van oorsprong uit Keulen afkomstige banketbakker Anton Nöggerath sr. met variété-theater Flora in de Amstelstraat. Al spoedig na de introductie van de film kreeg in dit type uitgaansgelegenheid de vertoning van filmpjes een vaste plaats. Nöggerath (die zich ook al snel opwierp als producent en distributeur van films) en zijn zoon gaven naam aan het begin jaren ’10 opgerichte Nöggerath Theater in de Reguliersdwarsstraat. Hoelang dit theater deze naam heeft gehouden weet ik niet, maar in 1986 werd deze zaal bij het Tuschinski Theater getrokken en ging verder door het leven als Tuschinski 3 – een in mijn herinnering grote, enorm hoge, enigszins sfeerloze ruimte.

Deze zaal was al enige tijd gesloten om verbouwd te worden tot een zaal om arthouse-films in te vertonen. Dat was me al bekend, maar ik wist niet dat er drie zalen zouden komen, die op 28 september onder de naam Pathé Arthouse het levenslicht zagen. Verwarring dus aan de kassa van het ‘grote Tuschinski’; mensen die naar The Virgin Suicides of Wilde Mossels wilden kregen nu te horen dat ze nog maar even twintig meter moesten doorlopen. De verwarring zal – ben ik bang – met de opening van de mega-bios aan de Munt alleen maar toenemen. Nog een complicerende factor: de zalen heten 5, 6 en 7. Terwijl er twintig meter terug ook een Tuschinski 5 en 6 zijn. Wat blijkt: als de Munt open is wordt de ‘ oude’ Tuschinski verbouwd en verdwijnen de kleine zalen 5 en 6. Blijven we dus zitten met een ontbrekende zaal 3, maar dit terzijde.

En? Is het wat? Nou, het beoogd een waardige opvolger van Alfa te zijn, en daar heb ik dierbare herinneringen aan. En ik moet zeggen: het is eigenlijk erg OK. Niet die gevel, die vind ik niks. Te onopvallend, te bescheiden. Dit straalt absoluut niet het ‘Hier draaien pareltjes van films, mensen!’- gevoel uit. Waarom is de oude Nöggerath gevel niet intact gelaten – om van de naam maar te zwijgen. Pathé Nöggerath. Ik vind het wel sjiek klinken. Ben je meteen af van die naamverwarringen.

In tegenstelling tot de buitenkant vind ik de binnenkant wel sympathiek. De inrichting is strak, maar niet zo ‘kil’ als bijvoorbeeld Pathé Arena, de stoelen een waar zitgenot, de bekerhouders zijn present en de beenruimte doet meer dan aan z’n naam eer aan. Geluid en projectie zijn goed – mits de operateur oplet, wat helaas een avond niet het geval was. Zijn er überhaupt minpuntjes? Jammer genoeg voor dit stukje (afzeiken is toch nog altijd een stuk creatiever dan de loftrompet afsteken) niet veel. Nou goed, twee dan. Ten eerste: waarom zit er een kraan in de toiletten als je je handen er toch niet goed onder kunt houden? En ten tweede: dit moet de enige bioscoop zijn zonder dimmer. De zaallichten gaan uit. En aan. Hier wordt niet gedaan aan het je rustig laten onderdompelen in het duister, of je ogen weer rustig laten wennen aan het kille licht. Details, ik geef het toe, maar ook mieren moeten wel eens geneukt worden. Een waardige opvolger van Alfa? De tijd zal het leren, maar ik geloof er wel in. Mij zien ze hier vaker.

(eind 2000)

page-break